Elke gemeente heeft regelingen voor kinderen die in armoede opgroeien. De gemeentelijke kinderombudsman onderzocht die regelingen en sprak erover met kinderen en jongeren. De uitkomsten staan in het rapport dat vandaag verschijnt: ‘Wie, wat, waar? Onder de loep: gemeentelijke regelingen voor kinderen in armoede’. Stans Goudsmit, de gemeentelijke kinderombudsman, concludeert: “Om zo veel mogelijk kinderen te bereiken, is het nodig dat ouders en kinderen centraal staan. Dat is nu niet zo.”
Armoede heeft een gigantische invloed op het leven van kinderen: “Het is moeilijk als vriendinnen willen spelen maar je geen speelgoed hebt waardoor je nee moet zeggen”, vertelt een meisje. De gemeentelijke armoederegelingen hebben als doel dat kinderen in armoede gewoon kunnen meedoen. Op school en in hun vrije tijd. Zo kunnen kinderen gratis op voetbal of dansles of kunnen ze een laptop of fiets voor school krijgen.
Maar veel ouders en kinderen die de kinderombudsman sprak, kennen de regelingen niet. De regelingen zijn slecht vindbaar op de gemeentelijke website. De folders zijn te moeilijk en alleen in het Nederlands. Kinderen en jongeren geven aan dat zij zélf informatie willen over de regelingen. En niet alleen via hun ouders, zoals nu gebeurt. En ze willen meer leren over omgaan met geld. Zodat armoede ook voorkomen kan worden.
Het aanvragen van de regelingen is te ingewikkeld, vindt de kinderombudsman. Elke regeling heeft een eigen procedure, met eigen regels en voorwaarden. Vaak hebben ouders die in armoede leven niet de energie die nodig is om al die stappen te zetten. Een professional vat de wens goed samen: “Wat wij nodig hebben is gemak, overzicht en duidelijkheid!”
Het aanbod van de regelingen sluit maar gedeeltelijk aan bij de behoeften van kinderen. De kinderen en jongeren die de kinderombudsman sprak, vinden een fijn thuis het belangrijkste als er thuis armoede is. Dat er genoeg te eten is, kleren en elektriciteit bijvoorbeeld. Het aanbod dat er is richt zich echter niet op thuis, maar op school en vrije tijd.
Een deel van de regelingen sluit kinderen die in armoede opgroeien uit. Speciale aandacht vraagt de kinderombudsman voor mbo-studenten die jonger zijn dan 18. In de meeste gemeenten komen zij bijvoorbeeld niet in aanmerking voor een fiets of laptop.
Tot slot: er wordt te weinig gebruik gemaakt van de regelingen. Wil de gemeente meer kinderen bereiken, dan is het nodig dat ouders en kinderen centraal komen te staan. Dat kan alleen als de gemeenten met hen in gesprek gaan om zo hun behoeften en wensen te kennen. Dat gebeurt veel te weinig. “De gemeente moet aan de slag en kinderen en ouders betrekken. Dat armoede een moeilijk onderwerp is, is geen goede reden om niet het gesprek aan te gaan”, aldus Goudsmit.
Stans Goudsmit is kinderombudsman in Albrandswaard, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Rotterdam en Vlaardingen.